Nijmeegse Babette Degraeve kan zich soms hogelijk verbazen over de wereld. Die verbazing geeft ze een vorm, meestal in brons en hout. Een knuffelkonijn dat onaangenaam prikt, of een onverwacht comfortabele stoel van bakstenen: het publiek verbaast zich met haar mee.Niets is wat het lijkt, in de wereld van… Babette Degraeve ‘Ga maar eens zitten’, zegt Babette Degraeve, haar hand op de rugleuning van een stoelobject in haar Nijmeegse atelier. Ze trekt er een gezicht bij van: dat durf je vast niet! De stoel oogt inderdaad niet uitnodigend. De zitting wordt gevormd door een aantal bakstenen op hun kopse kant. Het ziet er Spartaans uit. Wie plaatsneemt, merkt echter tot zijn verbazing dat de stenen meeveren, en dat de zit eigenlijk heel comfortabel is.Degraeve moet hartelijk lachen. ‘Ik werk vaak met tegenstel- lingen tussen wat je denkt te zien, en wat je in werkelijkheid voelt.’ Ze wijst op een lief knuffelkonijn, dat zojuist lijkt te zijn neergeploft op een babyblauw kussentje. Aan alle schattigheid komt snel een einde als je het konijn optilt. Het is gemaakt van hard en loodzwaar brons, en de schijnbaar zachte vacht is in werkelijkheid een laag stekels, die onaangenaam in je handpalmen prikt. ‘Het is niet wat je denkt, dat het is.’ Onwillekeurig krijg je bij het werk van Babette Degraeve associaties met het schilderij van de Belgische surrealist René Magritte, waarop een pijp te zien is plus de tekst: ‘dit is geen pijp’. Misschien is het geen toeval dat Babette Degraeve in Brugge in België geboren is, in een land waarin niets is wat het lijkt, in een land van het vleesgeworden surrealisme. Conceptueel Als kind in Brugge had Degraeve al belangstelling voor beeldende kunst en mocht ze graag tekenstift en verfkwast hanteren.
Schilderen bleef lang haar stiel. Toen ze aan de zijde van een Nederlandse man in Nijmegen belandde, kwam het besef dat ze meer wilde. In 1999 schreef ze zich in op de afdeling Vrije Kunst van de Arnhemse Hogeschool voor de Kunsten.pumps (2010), lindenhout, 110x50x90 cm ‘Ik wilde ruimtelijk werken, in hout en in brons. Maar vooral wilde ik conceptueel gaan werken. Die wens broeide al heel lang. Ik merkte dat ik steeds meer in materialen en vormen begon te denken, en mijn eigen ideeën ontwikkelde. Dat moest er een keer uit. Toen ben ik naar de academie gegaan.’ Ze moet lachen: ‘Om vervolgens te ontdekken dat ik op de academie alles moest afleren wat ik toen mooi en belangrijk vond. Dat is achteraf een goede leerschool geweest. Het ging steeds meer over de inhoud, en hoe je die deelt met anderen. De inhoud staat centraal. Pure esthetiek is leeg. Maar als je een inhoudelijke kern op een mooie manier presenteert, dan komt het wel binnen bij het publiek. Dat heb ik gemerkt, in ieder geval.’ De eindexamenexpositie in 2002 zorgde meteen voor Degraeves eerste tentoonstelling in een heus museum. ‘Ik had voor mijn afstuderen een aantal stoelobjecten gemaakt, onder andere een stoel waarvan de zitting verkleurde onder invloed van lichaamswarmte. Ik kreeg Max Meijer, de toenmalige directeur van het Arnhemse Gemeentemuseum zover om op die stoel te gaan zitten. Toen hij de afdruk van zijn eigen billen op de zitting zag, zei hij: jouw stoeltjes wil ik in het museum hebben! En zo heb ik vijftien stoelen in het Gemeentemuseum tentoongesteld.’
Sindsdien exposeert Babette Degraeve regelmatig in binnen- en buitenland. Momenteel is haar werk te zien bij Interart in Heeswijk-Dinther. Volgend jaar hoopt ze te exposeren in galerie Pinsart in haar geboorteplaats Brugge. Voor een project in een park in Schiedam bedacht ze een gedachtenwolkje, zwevend boven een parkbank. Zo’n gedachtenwolkje als in een strip- verhaal, maar dan massief en gesloten. Geen gedachte die je meteen kunt aflezen dus. ‘Als iemand op dat parkbankje zit, wat denkt die persoon dan? Niemand weet het. Het zijn misschien wel inspirerende gedachten die de wereld gaan veranderen. Maar voor hetzelfde geld bedenkt iemand hoe hij een ander gaat vermoorden. Dat is zijn vrijheid. Door zo’n gedachtenballon word je geprikkeld om over andermans gedachten na te denken. De gedachtenballon is een thema dat regelmatig terugkeert in mijn werk.’ In 2009 werd wereldwijd het Darwin-jaar gevierd. Volgens Babette Degraeve is Darwins evolutieleer eigenlijk heel simpel. Om dat te verduidelijken, maakte ze voor haar terriër Baziel een tuigje met een hengel waaraan een worst hangt, vlak voor de neus van het dier. Allez, het blijft natuurlijk wel kunst, dus de worst was van brons. En Baziel droeg het tuigje heel officieel tijdens de opening van een expositie. Maar het idee was duidelijk: Baziel volgt altijd de worst, en daarmee zijn instincten. Ook al lukt het hem nooit om de worst echt te pakken te krijgen. Zo is de natuur. Hondenmodevleugelstoel (2009), gestoomd beukenhout en brons, 120x140x80 cmgedachtenballon (2011), gestoomd beukenhout
en brons, 180x50x30 cm In dezelfde lijn hoort het hippe designpetje met Panamarenko- propeller, waarmee Baziel eveneens door de galerie paradeerde. Volgens de laatste hondenmode. ‘Veel mensen beschouwen hun hond als een soort medemens. Mijn hond heeft humor, zeggen ze dan. Of: mijn hond is nogal contemplatief ingesteld. Pardon? Een hond is een hond, geen mens! Eigenlijk vind ik dat antropomorfisme heel eng. Het zegt heel griezelige dingen over de menselijke natuur.’ Haar hoogstpersoonlijke verbazing is de belangrijkste artistieke drijfveer van Babette Degraeve. ‘Ik zeg altijd: mijn eerste atelier is mijn hoofd. Daar komen de beelden en gedachten binnen. Daar ontstaan de dingen die ik wil verbeelden. En die ik wil verwoorden. Want soms moet je de mensen een heel klein zetje geven, ze iets uitleggen, om ze op weg te helpen. Niet teveel vertellen, dat niet! Maar kunst is ook altijd een gesprek.’ Op de vloer van haar atelier staat een heel leger bronzen onderbenen met mensenvoeten. ‘De bezoekers van de ten- toonstelling mochten nadrukkelijk die voetjes verplaatsen. Maar ze zetten ze bijna altijd tegenover elkaar, ontspannen, twee aan twee, de voeten een beetje uit elkaar, alsof ze in een soort gesprek verwikkeld waren. Dat had ik wel verwacht. Het publiek speelt met de objecten, maar ik heb er lang van tevoren ook mee gespeeld, in mijn hoofd.’ Ze wijst naar haar rechterslaap: ‘In mijn eerste atelier.’
door MARTIN PIETERSE
Werk van Babette Degraeve is opgenomen in diverse collecties van particulieren en bedrijven. Babette Degraeve woont en werkt in Nijmegen